Afscheid

dan tikt het afscheid op haar schouder
haast je wat
we hebben niet veel tijd

ik zie hoe een mensenzee verzamelt
samen voor de allerlaatste keer

ze trekt haar loodzware mantel aan
geweven in pijnsteken van verdriet
en haar gebogen hoofd verkrampt
nu vaarwel een plek zoekt aan de overkant

nog even denkt ze
mag ik bij je zijn

dan komt een windzucht
wikkelt de laatste blik in een koude laag
en is de herinnering het enige dat blijft

               ©  Merel

Verdriet

als ik je verdriet zou kunnen voelen
de tranen drogen die je huilt
het missen in mijn armen wiegen
je pijn vragen om vooral voorzichtig te zijn
en je met wat zachtheid te benaderen

misschien vind ik dan de juiste woorden
die met ingetogen zinnen tot bij je komen
weet ik hoe ik je wat troost kan brengen
vind ik kracht om gebroken zijn te lijmen

sta ik daar niet woordeloos
nu zij die je “thuis” met warmte benevelt
voorgoed haar ogen sluit

           ©  Merel

Nachtelijk ontwaken

en als je dan in het nachtelijk ontwaken
de stilte van het samenzijn begrijpt
door de sluiers van je neveldromen
de maangodin je nabijheid streelt

als woorden je zo bekoren
dat je haar zinnen wil bevruchten
en in haar vrouwenogen leest
hoe haar muze naar je hunkert

dan vertel je haar hoe liefde
als een lichtgolf haar vrouwelijkheid bemint
en hoe het spanningsveld in jou
rust vindt in haar schoot

          ©   Merel

En op een dag

en op een dag
ergens in je onderweg
ontmoette je mijn poëzie

je raakte mijn lichtwoorden even aan
het voelde zachtaardig
als thuiskomen in de ziel die je verwarmt

je droomde beelden
wikkelde je in een mijmerend verlangen
en als een aarzelende ster
fonkelde je verwarring tussen mijn zinnen

tot ik je omhelsde
maangolven voor je dichtte

en we nu samen dansen
in de armen van een vlinder

          ©  Merel

Hoe de wind

hoe de wind herfstbladeren bevrucht
als een liefdesbed onder een open sterrenhemel
en dauwverlangen
hunkert naar het lichaam van die ene vrouw

hoe parels zachtmoedig
het licht ontvangen
en als vingers die begeren
haar welvingen verkennen

hoe je aanspoelt in haar schoot
haar meeneemt in je golven
poëzie bolsters opent
alles in je zindert
haar spanningsboog ontgrendelt
en teder haar lippen kust

         ©  Merel

Ik zoek

ik zoek  een bundel die zachtmoedig is
wil het licht weer aan je geven
zodat je niet verloren loopt
in de dagen die geen kleur bekennen

ik wil de droom die je hebt neergelegd
het slapen van je vroegere plannen
wakker schudden
en vragen je niet meer in de steek te laten

ik wil je veel te vlug versleten ogen
verdrinken in een sloot van nooit gewild
je sluiers met mijn adem nieuw leven inblazen
zodat beelden niet meer zo snel vervagen

ik wil …

mijn jongen
ik zal een sterke moeder voor je zijn
en je herfsttranen met mijn liefde drogen

            ©  Merel

Het blauw van vrouwendromen

hoe het blauw van vrouwendromen
als vuurvliegjes uit haar poriën ontsnapt
langsheen het tuinpad gekleurd in herfstbladeren
de bedding van zijn ziel bereikt

hoe ze zachtjes fluistert
wat warmte in zijn stroom beweegt 
een golfverlangen zijn huid aanraakt

en de maan die vlindervoelend
wat sterrenliefde
als vonken in hun schoot laat groeien

                ©  Merel

Nog wat verwonderd

nog wat verwonderd 
streelt de maan de liefde
het voelt oneindig zacht
als zijde dicht bij het licht gedicht

en woorden omringd door sterrendons
maken dromen wakker

hoe dauwdruppels weldra vlinders worden
en met vleugels
het lichaam van de vrouw benevelen

           ©  Merel

Wil je

wil je me nog even wiegen
in de stralen van het licht
nu maanwoorden wolken uitkleden
en in een spiegelvijver schrijven
hoe tederheid zijn armen opent

ik heb wat sterren in mijn zielenkamer gedicht 
een waakvlam laten branden
ze twinkelen in het goudgeel
als herfstbladeren die liefde kleuren

en in de stilte van de avond
gloeien oktober dagen
blosjes in hun schoot
en knetteren vuurvliegjes
die het duister niet echt donker maken

             ©  Merel

Vreemd

vreemd hoe je ooit de maan bewandelde
voorzichtig
op kousenvoeten
bang om haar aan te raken

dromen die aan de wolken hingen
en zij die niet wist of je ze wel mocht plukken

nu kuier je samen met haar voelen
langs de sterren die glimlachend blozen
dringt door tot in de kern
ontbloot haar ziel

en diep in jou daveren golven
die een uitweg zoeken
als vruchtwater in het verdergaan

            ©  Merel