ooit was er een sprookje
het struikelde en viel over haar woorden
ze wist niet meer hoe het verder moest
zoals alle sprookjes begon het met ‘er was eens’
maar het vervolg kende ze niet meer
alles lag als broze letters op de grond
door elkaar geschud en niet meer leesbaar
het sprookje huilde stille tranen
wat was ze zonder zinnen
niets helemaal niets
waarom huil je vroeg een mier
en ze kwam dicht bij het sprookje zitten
ik ben geen sprookje meer snikte ze
ik heb al mijn zinnen laten vallen
en nu liggen ze daar als letters
die niet weten hoe eraan te beginnen
niet droef zijn zei de mier
ik roep de andere mieren wel
wij zijn niet alleen maar werkmieren
maar ook en dat geloof je misschien niet
hebben we veel verbeelding
we puzzelen de letters weer bij elkaar
maken van woorden sprookjeszinnen
en voor je het weet ben je weer een sprookje
ze zwoegden de ganse dag
en toen het donker werd
kwamen vuurvliegjes aangevlogen
die als lichtjes hielpen bij hun werk
beetje bij beetje groeide het sprookje
en ergens middenin kwam er zelfs een fee
die met veel fantasie met haar toverstokje zwaaide
toen het ochtend werd
en het sprookje haar ogen opende
vroeg ze zich af heb ik dit nu wel of niet gedroomd
© Merel