Ze zag

ze zag
hoe hunker blozend gedachten deelde
een droom de mooiste beelden kleurde
het hart galoppeerde van verlangen
geduld hoopvol verder keek
en mijmerde hoe twee zielen elkaar begeerden

wolken eerst nog twijfelachtig
maakten zinnenspelend ruimte voor het licht

vol liefde werden letters sierlijke krullen
en schreven woorden tedere zinnen

              ©  Merel

Vreemd

vreemd hoe beiden het toeval deelden
zonder woorden
gelijktijdig de plaats ontmoetten
alsof ze voelden
hoe de doodstrijd langzaam binnensloop
het lichaam zich klaarmaakte
voor de reis van eeuwig zijn

er kroop angst in hun gemoed
nu ze de verduistering zagen
(dit was anders dan de andere dagen)
en wolken die het zonlicht verstopten
voorspelden zwarte uren met veel pijn

de lange gang duurde eindeloos
niemand stond hen op te wachten
alleen de laatste kamer gaf een teken
haast je, het leven glijdt langzaam weg

en tussen helderwitte lakens
was je geest reeds van je weggegaan
wat ik hoorde was hoe adem hijgde
en ik zag verkrampte trekken van de pijn

woorden die ik je nog zo graag wou zeggen
stopten ergens in de lucht
nu je lichaam zei het is genoeg geweest
en de kamer plots in alle stilte zweeg

          ©   Merel

Losweken

je weekt lagen in me los
die verkleefd
verankerd in mijn ziel
veilig opgeborgen leken

ik had het een plaats gegeven
in de kern van mijn ik
zodat alleen mijn zielenoog
kon begrijpen

dat wat niet kon zijn
en voor de verbannen woorden
was mijn zielenluister een veilig oor
alleen zij kende mijn verhaal

nu fladderen emoties rondom mij
twijfelachtig open ik mijn handen
vang ik ze veilig op
of laat ik ze drijven met de stroom

         ©   Merel

Alsof

alsof het zo moet zijn speelt het licht
teder met de schaduw van de kamer

ik ontvang
kijk
en begrijp

ik herlees je woorden
weet hoe je zoekt naar een flits
een lichtpunt van het oneindig zijn

en in mijn verbonden zijn met jou
weef ik mijn gevoelens
tot lichtdraden

die als fonkelende sterren
gedragen door de wind
plots je kamer lichtgevend verwarmen

        ©   Merel

De vrouw

ze mijmert
kneedt herinneringen
ze verlangt
zoekt spijs die honger stilt
ze huilt
verdriet om toekomst die verdrinkt

er dobberen tranen
die ze achterlaat
in een plas van ellende
waar zwarte kraaien
dorstig drinken van het nat

ze zegt niet veel
binnen in haar hoofd
piekeren gedachten
die geen woorden vinden

zo is de vrouw
die ik begrijp
de vrouw die leeft in mij

     ©   Merel

Nu de avond

nu de avond nog wat woorden schrijft
de stilte zich klaarmaakt voor de nacht
en de rust gemoedelijk op haar schouder tikt

blikt ze mijmerend terug naar hoe het was 
welbehagen streelt haar gemoed
en geborgen in het zijn

voelt ze zich gekoesterd
nu vleugelwarmte van een witte vlinder
licht stralend gouden sterren lacht

        ©    Merel

Herfstkind

je bent een herfstkind
en als de wind met je haren speelt
de kale bomen triestig verloren bladeren tellen
regendruppels gemoedelijk tegen de ramen tikken
en de avonden veel te vlug donkeren

vraag je je af waar het speelse is gebleven
gisteren was je nog onbezorgd
als een pas geboren lenteblad
beleefde je dartel je prille jeugd

tot zenuwbanen koppig
hun eigen wil te kennen gaven

en jij met kronkels in het hoofd
je afvraagt waar je zomer is gebleven

            ©   Merel

Deze nacht

deze nacht zou anders zijn
was het omdat betrapt zijn zich had bloot gegeven
gedachten dwaalden door de uren van de dag
en bezorgdheid medelevend van zich liet horen

deze nacht bracht rust
er was geen plaats voor boze dromen
het goed voelen kwam haar achterna
samen telden ze de treden van de trap
tot de kamer vriendelijk de deur opende
en de stilte haar begroette zonder woorden

ze had iets meegebracht
behoedzaam legde ze het in bed
fluisterde wat lieve woordjes
met een zacht gebaar streek ze lakens glad
dekte het warmpjes toe
zodat de kilte van het donker zijn
hier niet kon overnachten

in de armen van de nacht
deze nacht zo heel bijzonder
zag ze voor het eerst hoe sterren dansten met het eeuwig zijn

           ©   Merel

Woorden

ze had wat woorden bijeen geroepen
gevraagd om voorzichtige taal te spreken
en op het juiste ogenblik in te spelen

ze knikten heel begrijpend
zagen het wel zitten
de mooiste woorden werden uitgezocht
netjes in de rij gezet

het eerste klonk nog wat aarzelend
voorzichtig dacht het volgende woord
zou het kunnen, vroegen zinnen

tot andere woorden
boos en heel verontwaardigd
angstig ploeterden in een plas van koud zweet
geen woorden van begrip
en niet met de gewoonte wilden breken

wat bleef was pijnlijk slikken
het vertwijfeld kijken in de spiegel

zijn we misschien niet mooi genoeg ?

             ©   Merel

Vergeten woorden

toen zwart kleur bekende
klonk er een ijzige stilte
het voelde
alsof iemand haar een kaakslag gaf
en ze vol ongeloof
woordeloos
lippen sluitend
verkrampte klanken inslikte

iemand kwam met troost
wou haar tranen opvangen
zag het als een heilzaam vocht
waarin ze onverteerde pijnen
zachtjes los kon weken

ze werd opgevangen, gekust
er werden lieve woorden
als bloesems in het rond gestrooid
en medelijden viel als malse regen
uit een helderblauwe hemel

medeleven
het voelde goed
langzaam kroop ze uit het diepe dal

monden spraken vol verwondering
over die sterke vrouw
haar leed werd dood gezwegen
alsof zwart plots niet meer bestond

en woorden 
een simpelweg
"hoe gaat het nu met jou"
bevroren buiten steenkoud in het vergeten zijn

                ©   Merel