Wat warmte

ik heb wat dauwkinderen voor haar gedicht
die als het licht liefdevol naast haar waken
druppels nevelen als een krans van welbehagen
en troostzoekend met warme blikken haar omringen

en haar zielsverwant
parelt ogen die dankbaar naar haar kijken
wijkt niet van haar zijde
ademt liefdeslinten
die zachtaardig haar lichaam strelen

en buiten zwijgt een merel
ze zoekt naar klanken die de juiste woorden zingen
wat sterkte in het verdergaan
twijfelt
weet niet wat juist te zeggen 

mijmert wat warmte en dicht 
wat liefs van mij voor jou

            ©  Merel

Ik ontmoette je

ik ontmoette je in een doodgewaand ogenblik
toen windzucht niet meer ademde
en woordeloze zinnen tussen de regels sliepen

je daalde af naar het diepste van mijn ziel
schraapte lagen die onbehaaglijk kleefden
schreef je naam in die ene kamer

je opende mijn vrouwenogen
dichtte voor mij een vuur
waarin lichtvonken verleidelijk naar me keken

heel voorzichtig
riep je mijn vrouw zijn weer tot leven

               ©  Merel

Een bundel van zinsverlangen

ik blader in een  bundel van zinsverlangen
gedicht met woorden 
die het mysterie doorgronden van vrouwenogen 

ontrafel verwarde tranen
streel de rimpels rond haar blik
en koester de parels die ze fonkelt

ik lees tussen de wimpers de pijn
opgestapeld in haar herinneringen
verbrand me bijna aan het vocht
dat stromend een nieuwe rivier bewandelt

           ©  Merel

Woordzucht

hoe sterk is een vrouw 
die klapwiekend vleugels dicht
in een luchtlaag van uiterlijke schijn

ze voelt hoe woordzucht
haar zielskamer openpelt
en koortsige zinnen
zich verbranden aan verschroeide lippen

morgen kneedt ze poëziedeeg
ademt ze een vlinder
die mijmerend in haar gedachten fladdert

morgen schrijft ze vrouwendromen
sluimerende ijskristallen
badend in een licht van zinsverlangen

              ©  Merel

Zinnen van extase

en als ze tussen  zinnen van extase
dat ontdekt wat verlangen weerspiegelt
een meeuw met dichte vleugels
bevend de nacht voor haar belicht
en de zee golfslagen bejubelt
als het veerkrachtig openen van een droom

dan glinsteren mannenogen
ademen vuursluiers een liefdeskracht
parelt hij een vrouw verweven met zinnen
die zielsverbonden tussen de regels schrijft
hoe hij en zij elkaar steeds weer beminnen
als een honger niet te stillen
bewegend in de gloed van maan ontmoeten

                    ©  Merel

Duinwoorden

wanneer duinwoorden knetteren in het helmgras
winddichten naar zandkorrels hongeren
de streling van het briesje een lichaam zoekt
een meeuw die ene droom ontgrendeld
en vleugel prikkelend een naam schrijft aan de waterkant

dan stapt een vrouw uit haar schroom gedachten
kleedt zich in een beminnelijke huid
bevrijd van alles luistert ze naar de taal van de zee

een vloedgolf brandend van verlangen
aarzelt niet langer
en dicht voor haar liefde in extase

          ©   Merel

Dicht in azuurblauw

nu ik je dicht in het azuurblauw
het licht de duisternis verdringt
zwangeren emoties in een zee van welbehagen
en fijngeweven golven onthullen liefdeswoorden
als tedere zinnen van geborgen zijn

er cirkelt een meeuw in een mijmerende lucht
vervuld van een intens verlangen
met vleugels die hunkerend stille dromen ontmaskeren

               ©  Merel

Schaduwplek

een schaduwplek onder onze boom
kleurt mijmerend in het licht van appelzinnen
en gevlochten woorden naar adem happend
blijven gloeiend heet nog sudderen

de nacht is eindeloos
dicht je met vonken in je ogen
en het klotsen van verlangen
vlindert liefdesbloesems op mijn venusheuvel 

             ©  Merel

 

Gevlochten woorden

hoe je naar me kijkt
woorden in me vlecht
die als een wolk van gewichtloos zweven
me meeneemt naar het intiem ontmoeten

hoe je stilte in me dicht
zinnen in mijn schoot sluimeren
tot je hartstocht in een stroom van welbehagen
rustig kabbelend in mij laat komen

hoe je mijn schroom uitkleedt
mijn naakt zijn aanschouwt
met zachte vingers mijn huid aanraakt
en ik je handen op mijn borsten leg

alsof we oogsten
dat wat zo lang in ons verborgen blijft

             ©  Merel

Hoe je na het onweer

hoe je na het onweer naar me komt
dichtbliksems flitst
en een zinderend iets me vertelt
dat je nog steeds hittegolven knettert

ook al scheurden wolken open
je houdt het zwoele vast
vuurnacht vonken
die zich in mijn vrouwendroom verankeren

onomwonden verstrengelen we in elkaar
en een mijmerende wind
fluistert de weerklank van de liefde 

              ©  Merel