Hoe een roos
Doorn prikkend
Pijnlijk in het voelen was
En een druppel
Rood doorlopen
Een weg zocht naar het veld van stille smart
Dat was wat ze had verwacht
Maar ze zag hoe een dauwdruppel
Parel kussend
De bloem beminde
Hoe fluwelen blaadjes vol verlangen mijmerden
In alle stilte fluisterden
En spraken van een lichtgevend iets
Dat warmte in de harten bracht
Hoe de zon haar minne liefde
Vertelde hoe sierlijk ze wel was
Ze moest niet bang zijn
Als straks het avondlicht ging slapen
Er was de maan die haar zou beschermen
En sterren die fonkelden als een wiegelied
Zodat ze morgen weer zou openbloeien
En flarden van ontroering bracht
Voor ieder die het mooie in haar zag
Micheline Cuypers