er staat een bloemetje in de tuin
niet al te groot
misschien zie je het wel niet
het hoofdje laat het soms een beetje hangen
het hartje voelt zo’n pijn
en zit boordevol verdriet
het bloemetje voelt zich vaak alleen.
de andere bloemetjes groeien verder in hun bloei
ze vergeten het bloemetje dat niet meer kan
het bloemetje vraagt nochtans niet veel
alleen wat warmte en begrip
heel even kijkt het naar omhoog
fluistert zachtjes
vergeet me niet
Maand: mei 2007
Witte jas
Een witte jas komt naar de jongen
Angstig zit hij in de stoel
Ga ik vingers kunnen tellen
En cijfers, wat doe ik daar nu mee
Wie weet wat ze me gaat zeggen
Straks val ik in een donker gat
Is er iemand om mij op te rapen
Of moet ik verder heel alleen
Ik hoor het donderen in mijn hoofd
Mijn hart maakt bokkensprongen
Het slikken gaat bijna niet meer
Ik voel me drijven in het zweet
Als ik witte jas nu eens niet kende
Als ik gewoon een jongen was
Dan ging angst niet in me kruipen
En was de wereld heel gewoon
De jongen ziet het licht verschijnen
Straks wordt droom werkelijkheid
Nog even wachten, dan zal hij weten
Wat witte jas te vertellen heeft
Sprookje
toen je klein was
las ik voor jou een verhaaltje
uit het grote sprookjesboek
ik leerde je de goede fee kennen
die samen met haar elfjes
danste in het elfenbos
je geloofde in het sprookje van de boze heks
een beetje bang
zocht je handje bescherming in mijn hand
nu is storm in je komen wonen
door een felle windstoot is je sprookjeswereld
als een blokkentoren ineengestort
moeizaam klauter je uit je diepe dal
wees maar niet bang
mijn hand helpt je naar omhoog
dan vertel ik jou het sprookje
van een lieve jongen en zijn toverfee
de toverfee zal altijd blijven waken
en hem troosten in zijn harde strijd
je mag me best geloven
heel soms wordt een sprookje waar
Kleurtjes en papier
ik gaf je kleurtjes en papier
de wereld ging je tekenen
zo gespannen
heel intens
bijtend op het puntje van je tong
tekende je voor mij je paradijs
nog even wachten,
lachte je naar mij
eventjes, dan zul je me begrijpen
wees maar niet bang,
het lukt me wel
ik ben een dapper ventje
het was slikken
toen je me je tekening gaf
ik zag alleen maar zwart . . .
Ze zocht
ze zocht woorden voor een gedicht
staarde in de leegte
trok aan de bel van de verleden tijd
hoopte op die ene zin van dansende letters
en het gevoel dat van ontroering sprak
in haar bed wachtte ze op een droom
deed haar ogen dicht en zag alleen een zwarte schim
ze ontwaakte en keek in de ogen van de toekomst
een waas niet te ontwarren was alles wat ze zag
ze voelde zich ongelukkig
proefde van de wrange smaak
verslikte zich in haar onzekerheid
en wist niet wat haar overkwam
ze vroeg om een gedicht
maar de inspiratie liet zijn steken vallen
Verloren momenten
Verloren momenten
als
jij en ik
niet kunnen wat
we willen
Gestolen momenten
zijn
Pech
in het prille van het leven
kwam hij herfst tegen
dominant als deze was
toonde hij zijn kracht
strijd begon dapper het gevecht
bang was diep in zijn hart
hoop kwam even langs zijn weg
maar besef wist dit is verloren
in het prille van het leven
kwam lente herfst tegen
wetend dat zijn herfst nu begon
keek hij toe vol ongeloof
lente had zijn strijd verloren
Uren van november
het kind telt de uren van november
nu tijd met de verveling spreekt en
vriendelijkheid zijn glans heeft verloren
de klok tikt de seconden weg
als zwarte strepen van zijn gekraakt leven
geen open poort die zijn armen spreidt
en hem laat eten van geborgenheid
uitzichtloos snijdt brokken uit
zijn voorzichtig opgebouwd zelfvertrouwen
om de stilte te breken hoest hij rauwe klanken op
als een vogel gevallen uit het zo vertrouwde nest
knaagt hij aan zijn vleugels van de pijn
Schrijfsels
schrijfsels in het zand
vastgeroeste spinsels
gevoelens van mijn niet begrepen ik
even schrijf ik alles van me af
tot ze met de golven verdwijnen
mijn echte ik kent alleen het zand
Zes
zes
het zegt je niets
gewoon een zes
rijmt zelfs op prinses
en toch is zes
zo heel bijzonder
als je kunt voelen
en weet wat ze bedoelen
gaat een wereld open
met een beetje geduld
en wat goede wil
vertellen die zes
een heel verhaal