Vannacht

Vannacht neem ik je mee naar onze mijmerboom
In de stilte van het samenzijn
Voelen we hoe droomlinten verstrengelen met het tak gefluister
We wikkelen ons in het goed gevoel
Wiegen de vrucht zinnen van jij en ik
Er is iets fluister ik
Voel jij wat ik ook voel
Je dicht je armen om me heen
Plukt wat bloesems van de maan
En licht strelend verwarmen ze onze liefde

Micheline Cuypers

Ergens

Ergens het kan niet anders
Is er een lichtpuntje om je aan te verwarmen
Een sprankeltje hoop om je aan vast te klampen
Ergens niet zo ver van hier
Schuilen mensen vor de bommen
Oorlog en geweld
In zo veel landen
En wij die hier aan de feesttafel zitten
Ergens niet zo ver van hier
Geen geschenkjes voor kinderen die ook verlangen
Wat ze nu vooral wensen
Is vrede en geen bange nachten
Laten wij niet alleen maar vieren
Maar hoop uitstralen voor een betere wereld
Laten we een vlammetje zijn voor zij die zich niet kunnen verwarmen
Het is niet veel ik weet het wel
Maar sta er ook even bij stil
Dat zovelen zowel in ons land als ver weg
Alleen maar kunnen dromen dat morgen geen zorgen brengt

Micheline Cuypers

Die ene kerst

Hoe die ene kerst plots zo anders werd
Vandaag zeven jaar geleden
De dag dat je voorgoed je ogen sloot
Ik had het niet verwacht kon zelfs geen afscheid van je nemen hoe je de avond voordien nog plannen maakte
Me vroeg om druiven voor je mee te brengen
Hoe je schaterlachte
Zo vrolijk had ik je lang niet meer gezien
Het blijft me bij
Als koester beelden om me aan te verwarmen
Hoe de ochtend nadien de telefoon rinkelde
Ik lag nog in bed een beetje slaapdronken
De stem die me vertelde dat jij er niet meer was
Toch was je daar tussen je witte lakens niet echt alleen
Want zij die je waste stond met je te praten
Jij die nog antwoordde en dan plots niets meer
Een kleine troost voor mij een hele kleine troost
En zo werd kerst plots heel anders en telkens weer in deze donkere dagen
Mis ik je papa net een heel klein beetje meer

Micheline Cuypers

Hoe

Hoe ik ooit woorden schreef
Me het lichtkind noemde
Geboren in februari als de dagen lengen
Het somber grijs me niet kan bekoren
Zo veel liever de zon zie schijnen
Als lichtbundels die mijn ik verwarmen

Hoe plots alles anders wordt
Nu mijn kijkers zo gevoelig zijn
Hoe men soms niet echt kan begrijpen
Dat ik me beter kan bewegen
Als wolken het licht dempen
Hoe ik blij wil zijn met een zonnige dag
En toch bijna een liefde haat gevoelen voel
Als het zonlicht mijn blikveld nog meer doet krimpen
Hoe man lief soms zegt zit je weer in het donker
Ik gewoonweg zo lang mogelijk wacht om het licht aan te steken
Ik het lichtkind
Blij ben en niet blij ben
Met dat wat me eens zo bekoorde

Micheline Cuypers

P.S. En net nu komt onze ver weg zoon in de keuken en zeg doe het licht eens aan, voor mij was het nog niet nodig

Zondag wereld lichtjes dag

Zondag wereld lichtjes dag

Soms vraag ik me af hoe het met je gaat
Daar boven de wolken
Speel je met andere sterren kindjes
In de tuin van ik ben niet echt alleen
Ben jij het die in de winter vlokjes dwarrelt
Als je zachtjes op een mijmer wolkje schommelt
Kijk je af en toe eens naar omlaag
Zie je hoe je in dat ene huisje verder leeft
Hoe ze liefdevol je naam verwarmen
Zo nu en dan naar boven kijken
Fluisteren dat heldere sterretje dat ben jij
Zondag branden lichtjes wereldwijd
Bij elk kaarsje hoort een naam
Sterren kindjes worden nooit vergeten
Waar je ook gaat ze wandelen met je mee
En op deze dag zo heel bijzonder
Fonkelen vlammetjes vervuld van liefde
Met naast je op een denkbeeldig stoeletje
Het missen dat je zo graag zou willen knuffelen

Micheline Cuypers

Morgen

Nu we weer de laatste maand decemberen
De winter met dikke wollen sokken van zich laat voelen
Donkere dagen ons omringen
En binnen gezelligheid warmte geeft
Klopt het hart van dat ene kamertje wat sneller
Een moeder schudt het hoofdkussen wat op
Droomt van wat gaat komen
Want morgen komt nu echt heel dichtbij
Dan stapt ver weg weer in die grote vogel
En is alles zo veel mooier

Micheline Cuypers

Boom gemijmer

Boom gemijmer

Ergens in de lente voelde ik gekriebel aan mijn takken
Ik was ontvankelijk en liet je tot mij komen
Je was bijna niets
Een pril begin
Groeide tot bladgroen me sierde
Nu het stilaan wintert huiver ik een kil gemijmer
Bijna al mijn bladeren dwarrelden naar omlaag
Alleen hier en daar nog eentje
Zo sterk dat ze me nog steeds omarmen
Toch wil ik zeggen het is goed geweest
Ik laat je los
Je mag stilaan gaan
Je hoeft niet meer dapper te zijn
Daar beneden aan mijn stam zijn je bladgenootjes
Ze kijken naar je uit
Fluisteren een kom gezellig hier bij onsMicheline Cuypers