er sluipt windzucht langs de huizen
met in zijn armen wat dode vogels
gevonden in de schoot van kale akkers
waar versteende liefde geen honger stilt
en achter een verduisterd raam
vraag ik me af waarom een briesje
zielloos van mijn emoties eet
ik ril in de steek gelaten zinnen
bedek ze met wat laagjes pijn
vang wat golven op
die uit een zee van sprookjesdromen
verkrampt ontdekken
hoe koud de werkelijkheid wel is
ik heb met hen te doen
vertel ze hoe wintervelden
over bevroren gevoelens glijden
en de ziel zich in een ijslaag wikkelt
tot een maanzoen naar beneden duikelt
lippen zich vastklampen aan kristalroos
een fluisterwind warmbloedig wordt
en stroom smeltend
zich in alle stilte voortbeweegt
© Merel