bij de boomstronk van de nacht
leg ik een glimlach voor je klaar
hoe je verdwaalt tussen de rimpels van je gedachten
struikelt over woorden te lang gezwegen
dat ze eenzaam zijn lijkt je niet te raken
je bent niet eens verbaasd
nu de dichter in jou stervenspijnen baart
alsof de zomer aan je voorbij gaat
misschien kom ik je toevallig tegen
kijk zeg ik dan er is een vlammetje dat naar je lacht
als je maar weer in jezelf gelooft
en in de boomstronk die we ooit mijmerden
© Merel