al die dagen was je steeds bij mij
je leek zo heel gewoontjes
tot die ene dag, je ging bijna slapen
je schittering over het wateroppervlak
alsof je zei : ik schijn alleen voor jou
de schuimbekkende golven,
je licht dat er zo intens mee speelde
ik werd stil en zag alleen je schitter
tijd kende ik niet meer,
alleen nog voelen hoe je me bespeelde
bij de fonkel van je juweel
liep de huiver over mij
en huilde ik de pijn
die ik bij je achterliet
Maand: april 2007
Het geduld
op een dag breekt het geduld
je laat de boel ontploffen
vonken springen in het wilde weg
vuurwerk knettert met zijn woorden
het zo lang steeds kalm blijven
barst in duizend stukken uit elkaar
tot je angstig naar jezelf kijkt
de schrik klopt bonkend in je hart
die rare ik – je kent ze niet
wat doe je daar nu mee
schuldgevoelens druipen van je af
en je kruipt verlegen in je schelp
Mama
Mama ben je sterk ?
Ja mijn jongen
ik ben sterk.
Mama ben je flink ?
Ja mijn jongen
ik ben flink
Mama ik hoorde je huilen,
maar niet bang zijn hoor
sterke mama’s mogen ook eens huilen
Uit het onbekende
uit het onbekende
groeien woorden
schrijven zinnen
van begrijpen
uit het onbekende
dansen woorden
spreken wijze taal
in de stilte van het zijn
uit het onbekende
waait de wind
brengt de woorden
tot bij mij
uit het onbekende
pluk ik woorden
zal ze koesteren
bewaren voor altijd
Morgen
Morgen smaakt naar bitterheid
Naar ingehouden tranen
Morgen komt het duister
Een stapje dichterbij
Morgen is er weer die stem
Ik wil niet horen wat ze zegt
Morgen komt zo heel dichtbij
De nacht duurt eens zo lang
Morgen, ik wil er niet aan denken
Zit nu reeds boordevol met angst
Kon vandaag voor een keer morgen zijn
Dan was morgen een dag die niet bestond
Feestmasker
als ik mijn vleugels van de pijn
verberg in de mantel van verdriet
mijn jas op een verlaten plaats
in een donkere kast laat rusten
al is het maar voor een avond
kan ik me dan in de ogen kijken
mijn ergernis vergeten
voor enkele uren niet denken
aan de troost die ik niet kreeg
ik zal mijn feestmasker opzetten
komedie spelen
eens het doek gevallen is
stap ik terug in mijn oude rol
word ik weer dezelfde vrouw
© Merel
Poëzie
wil je wat poëzie
vroegen de woorden
ze schreven een gedicht
over opgekropt verdriet
een droom die verdween
en weggespoeld verlangen
de tranen stonden paraat
geduldig wachtend
om te stromen naar de zee
van zoute parels
of toch niet ?
ze trokken een streep door het gedicht
in de verte stond hoop te kijken
cijferdans
Ergens tussen droom en werkelijkheid
ontpopt zich een wilde cijferdans
Het wulpse van zevensprong
maakt een bochtig parcour
op het geraamte van achtbaan
Je ziet de cijfers dansen,
op en neer
Holderdebolderen in het rond
Maken dwaze sprongen
Kon je er maar eentje grijpen
Het lijkt op een intens gevecht
Jij – het slachtoffer
samen met je vijand
Zoekend in de nevel
tastend tussen wel of niet
probeer je het hoogste cijfer te plukken
De agenda
in haar agenda van
niet te vergeten dingen
zag de vrouw
in rode letters staan
dinsdag witte jas
ze voelde hoe koude rillingen
haar een zweepslag gaven van de angst
kon ze maar ontsnappen
aan de gesel van de pijn
de vrouw wist wat ging gebeuren
vluchten had geen zin
Liefdessymfonie
in een gouden kader
boven op het dressoir
pronkt het verlangen
soms blijft ze even staan
kijkt met fonkelende ogen
in de blik van het gevoel
en fantaseert stukken
uit het leven waar ze
zo intens van droomt
een stil gefluister
hoop die eenzaam groeit
ontsteekt bij haar een vonk
bij het licht van het vuur
dat eeuwig brandt
zal ze blijven wachten
tot het verlangen voor haar
zijn liefdessymfonie zal spelen