nu het jurkje tussen de takken hangt
wellustig gluurt
zich afvraagt waarom het omhulsel
niet meer mijn lichaam streelt
en vogels van verstomming zwijgen
valt een appel uit de boom
met kaken die nieuwsgierig blozen
en stiekem blikken werpen
dicht bij het hof van eden
hoe twee lichamen liefde dichten
naakte lijven de zomer vlechten
met lippen die sensuele woorden fluisteren
de geur van verschroeide huid
zinnenprikkelend ademt
de weg wijst naar mijn warme heuvel
en jij glijdend in mijn appelhuis verdwijnt
© Merel